WasK

Zorg voor je kaars

De lont aansteken, even laten branden en voor het slapen gaan weer uitblazen, meer aandacht geven we onze kaarsen meestal niet. Toch zijn er een paar simpele trucs die de brandtijd van je kaars kunnen verlengen. 

1. Laat je kaars meteen twee uur branden

Heb je een nieuwe kaars gekocht, wees er dan in het begin niet te zuinig mee en laat ze zeker twee uur goed branden. Zo brandt de toplaag mooi in zijn geheel weg en ontstaat er geen diepe kuil waarin je lont bijna dreigt weg te zakken.

2. Knip de lont korter

Knip het lontje van je kaars en laat het zo’n 6 à 7 mm boven de was uitsteken voordat je je kaars aansteekt. Dit kun je doen met een speciale lontenknipper (yes, it’s a thing), maar het kan net zo goed met een ‘normale’ schaar of een nagelknippertje.
Door de lont te knippen zal je vlam gewoon heel rustig en relaxed opbranden. Laat je de lont te lang, dan ontstaat er een veel grotere en vaak ook flakkerende vlam, waardoor de kaars een stuk onrustiger zal opbranden. Hoe meer de kaars opgebrand is, hoe langer de lont wordt. En een langere lont zorgt ervoor dat je kaars sneller opbrandt. Knip de lont elke keer dat je je kaars brandt, wat bij. Het knippen van de lont zorgt er dus niet alleen voor dat je kaars veel mooier zal opbranden, maar is ook vooral veel veiliger.

3. Zorg dat de lont mooi in het midden blijft zitten

Is dat niet meer het geval, duw de lont dan weer even naar het midden nadat je de kaars hebt uitgeblazen. 

4. Kies een tochtvrije plek

Dat je je kaarsen beter niet in de buurt van de airco, ramen, deuren, kachels of een ventilator plaatst, spreekt voor zich. Wakkerende vlammen zijn niet goed voor de lont en zorgen voor zwarte vlekken op je kaarshouder en zelfs je muren. 

5. Hou je kaarsen stofvrij

Gebruik je ze nog niet, zie je stof op je kaars liggen, neem het dan even weg met een vochtige doek voor je de lont aansteekt.